Luierfabriek (FAQ)
Luierfabriek FAQ
Behalve een kleine hectare ruimte, gezonde ambitie en goede samenwerking, moet natuurlijk voldoende gescheiden luierafval naar de installatie worden aangevoerd.
Zodra de energie-infrastructuur wordt toegezegd, is de verwachting om nog voor de UPV op te starten en de hele volgende raadsperiode de apart ingezamelde luiers regio West-Nederland te recyclen.
Dan wordt de elektrische aansluiting nóg belangrijker. De fabriek is technisch ook off-the-grid te opereren met lokaal opgewekte power-to-heat of een thermische batterij
De fabriek is gepland in Amsterdam op de zogenaamde ‘circulaire schil’ nabij AEB.
Dit is vooral afhankelijk van de mate van lokale samenwerking en integratie. Het verschil met de verbrandingskosten is volgens een nationale studie een paar cent per luier (Rebel, Tauw 2023). Het ministerie wil die laten betalen door de producenten van de luiers, geregeld met een zogenaamde UPV (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid).
Luierafval veroorzaakt door het verbranden met restafval maar weinig nut en veel meer CO2-uitstoot. Door aparte inzameling kunnen ze gerecycled worden. Daarbij hergebruiken we grondstoffen en besparen we per 1.000 kg luierafval circa 900 kg CO2-uitstoot (volgens onafhankelijk onderzoek voor Rijkswaterstaat). Dat is enorm goed nieuws voor het klimaat.
In Nederland ontstaat jaarlijks circa 400 miljoen kilo luierafval. Onze installatie krijgt een capaciteit van circa 36 miljoen kilo per jaar. Deze recycling bespaart ruim 32 miljoen kg CO2-uitstoot per jaar.
Ter illustratie: Een kleine baby veroorzaakt ca. 10 kg luierafval per week. Recycling daarvan scheelt evenveel als ongeveer 2 uur korter douchen.
We gaan uit van het principe: die het eerst komt die het eerst maalt. Gemeenten die later aansluiten zouden even geduld moeten hebben. We zoeken hierbij ook de samenwerking op met soortgelijke bedrijven en coöperaties als Midwaste, MRA, HVC, Spaarnelanden etc.
Zolang er luiers bestaan veranderen ze van samenstelling. Dat zal ook in de toekomst blijven gebeuren. Luiers zullen steeds duurzamer worden en uiteindelijk van biobased materialen gemaakt worden. Met deze fabriek kunnen zowel luiers met de huidige samenstelling, biobased luiers en een mix van deze luiers gerecycled worden. De fabriek is dus toekomstbestendig! Maar er zijn natuurlijk ook grenzen aan de mogelijkheden, zoals reeds genoemde items die bestaan uit rubber of nitril.
Slib is niet meer nodig. De installatie kan vanwege een modulair batch/continu-proces al het correct aangeleverde luierafval blijven recyclen.
Er dient wel zicht te zijn op voldoende aanlevering (die gelukkig goed voorspelbaar is) voor een goede business case. Voldoende aanvoer lijkt er de komende 10 jaar wel te zijn, gegeven de 400.000 ton/jaar baby- en incontinentieluiers die nu worden verbrand en het feit dat er nog maar één installatie in Weurt staat met een capaciteit van 15.000 ton/jaar. Echter moeten gemeenten en instellingen wel besluiten tot gescheiden inzameling.
Thermische Druk-Hydrolyse (TDH), zoals doorontwikkeld door Elsinga, vanuit de sinds 2021 operationele full-scale luierrecyclinginstallatie van ARN.
TDH verzorgt zowel de hygiënisering van het afval als de agglomeratie van het plastic op ingenieuze wijze bij hoge temperatuur en druk. De gehygiëniseerde plastic agglomeraten zijn af te zeven en te drogen voor hoogwaardige recycling.
Daarnaast ontstaat een vloeistof waaruit de ontlasting en urine, de cellulosevezels en opgeloste SAP korrels worden gerecycled in nieuwe toepassingen. Het recyclen van de cellulosevezels en de opgeloste SAP korrels maakt het Meerlandenproject een optimalisatie tot “luierrecycling 2.0”.
Vergeleken met verbranding waarin veel water wordt verdampt en CO2 wordt uitgestoten, wordt voor elke 1.000 kg luierafval met TDH gerecycled ca. 900 kg CO2eq uitstoot vermeden. Daarbij bleek ook de milieu-score de beste van alle bekende verwerkingstechnieken. (Bron: vergelijkende mLCA door SGS voor RWS, 2021).
Het is de technologie die de beste milieu-impact heeft. Daarnaast is het is de enige technologie die zich in de praktijk bewezen heeft. Alternatieve technologieën hebben het niet gered, ondanks steun van multinationals en veel Europese subsidie. TDH is dus de technologie van de “doeners”, niet van de “dromers”
Ja, met de voorgenomen UPV zeker, en bovendien robuust bij verandering in de markt, zoals veranderende afzetmarkten voor de teruggewonnen grondstoffen en veranderingen in luiersamenstelling. In het algemeen is de verwachting dat wereldwijd grondstoffen steeds schaarser en duurder worden, hetgeen een goed lange termijn perspectief is voor recycling.
Er zijn nooit problemen geweest met de vergisting van de slurry. De specifieke lay-out van de RWZI ter plaatse zorgde wel voor enkele uitdagingen in de waterzuivering. Deze zijn niet relevant voor de situatie in Amsterdam.
Deze zijn voor vele toepassingen te gebruiken. De plastics die op dit moment bij ARN geproduceerd worden verkocht aan een zogenaamde compounder. Die produceert gestandaardiseerde kunststofgranulaat dat als commodity wordt afgezet naar producenten van allerlei kunststof producten. Er is een grotere markt voor dit ‘regranulaat’ ontstaan, gezien gestegen aardolieprijzen en de doelstelling van Europa om minder afhankelijk te worden van import van (o.a. Russische) olie.
Uit de slurry worden de vezels van ontlasting en cellulose geraffineerd. Daaruit kan veel biogas worden gemaakt, waarna biomassa resteert die als bodemverbeteraar kan worden toegepast. We onderzoeken ook nog hoogwaardiger toepassingen voor de vezels. Verder worden de polymeren afkomstig van de SAP’s teruggewonnen in de vorm van acrylaat. Voor dit acrylaat ontwikkelen we met partners ook meerdere toepassingsmogelijkheden.